20 Maart. Sint Jozef.

Toen ik onlangs van een vriend de partituur ‘Choral cistercien’ van Jehan Alain kreeg toegestuurd, heb ik het meteen op Spotify beluisterd. Het opschrift wekte mijn nieuwsgierigheid naar zowel de muziek als naar de componist: je hoort immers niet elke dag praten over een ‘Choral cistercien’! Groot was mijn verwondering toen ik in de playlist ook een ‘Messe pour St Joseph’ zag staan! Ik dacht: die ga ik morgen beluisteren. Maar hoe ik de volgende dag ook zocht, ik kon hem niet meer vinden. Ondertussen was het mijmeren al begonnen…

Wat zou Sint Jozef ervan gevonden hebben dat er een muziekstuk of zelfs een hele Mis aan hem opgedragen is? Dat was het eerste dat ik me afvroeg, en ik zag het al voor me: hoe hij vanuit zijn werkplaats opkijkt, zijn schouders ophaalt en met zijn hoofd en handen meewarig de gedachte aan een compositie wegwuift. Muziek? Voor mij? Ik ben maar een eenvoudige mens, een timmerman, laat mij maar in stilte verder werken en zorgen dat er brood op de plank komt in plaats van mijn tijd te verliezen met dagdromen. En hij ging terug aan het werk.

Toen er vanuit het niets muziek weerklonk, keek Jozef verwonderd op. Orgelspel uit een heel ander tijdperk, dat klinkt op zijn zachtst gezegd apart, bijzonder. Maar luisteren, dat kon hij wel. Hij legde zijn gereedschap neer, ging zitten en luisterde diep.

Terwijl hij daar zo zat, dacht hij terug aan die dag waarop hij vernomen had dat zijn verloofde zwanger was, maar niet van hem. Die dag waarop hij de grond onder zijn voeten voelde wegzakken. Maria, zijn verloofde, van wie hij zoveel hield, was zwanger. Omdat hij haar niet in opspraak wilde brengen, was de gedachte in hem opgekomen om in stilte van haar te scheiden (cf. Mt 1,19). En terwijl hij dit nog aan het overwegen was, was hij in slaap gesukkeld. En toen, die nacht, was hem in een droom een engel van de Heer verschenen. En hij wist nog precies wat de engel hem gezegd had: ‘Jozef, zoon van David, wees niet bang uw vrouw Maria bij u te nemen, want wat bij haar tot leven is gewekt, is van de heilige Geest. Ze zal een zoon krijgen en u moet Hem de naam Jezus geven, want Hij is degene die zijn volk zal redden uit hun zonden’ (Mt 1,20b-21).

Hij had die woorden niet alleen gehoord, nee, hij had ze diep beluisterd. In de nachtelijke stilte had hij de klank van deze woorden in hem laten weerklinken, de echtheid ervan geproefd, en toen hij uit zijn slaap ontwaakt was, had hij gedaan zoals de engel van de Heer hem bevolen had. Hij had Maria bij zich in huis genomen, en toen het kind eenmaal geboren was, had hij het de naam Jezus gegeven (cf. Mt. 1,24-25).

Eén woord, misschien het enige woord waarvan we zeker weten dat hij het uitgesproken heeft, is voldoende geweest om aan de wereld de toekomst en de diepe werkelijkheid van de zoon van zijn verloofde aan te kondigen: Jezus. Met dat ene woord heeft hij zich bovendien in de rij van voorlopers en profeten geplaatst.
Ondertussen was de stilte teruggekeerd en ging hij over tot de orde van de dag.

De figuur van Jozef maakt me stil en nodigt me uit om diep te luisteren: in mezelf, om me heen. Hoor ik wat er te horen valt in het dagelijkse leven, hoor ik de stilte als grondtoon van het leven en hoor ik de muziek in elk gesproken woord? Hoor ik de boodschap van de engel die misschien ook nu tot mij spreekt?

Wie in deze context benieuwd is naar een Franse orgelcompositie uit de twintigste eeuw, geef ik graag deze luistertip mee: Olivier Messiaen, La nativité du Seigneur en dan met name het deel Les anges – De engelen: https://www.youtube.com/watch?v=cwTetA2fIMQ.