Een nieuw begin; een wonder Gods…

Wat bezielde de monniken om uit Molesmes te vertrekken, wie waren zij en waarom trokken zij weg bij hun medebroeders. Een antwoord: Terug naar de bron, waar helder water ontsprong…
Christus die door de wereld gaat
verheft zijn stem niet op de straat,
Hij spreekt ons hart aan, heden,
en wenkt ons met zich mede.
Op 21 maart 1098 verlaten 21 monniken met Robertus de abdij van Molesmes en trekken naar een eenzame plaats, gelegen in Cîteaux. Zij stichten er het ‘Novum Monasterium’, het nieuwe klooster. Robertus is op dat ogenblik 70 jaar: de innerlijke zoektocht die bij zoveel van zijn tijdgenoten leeft en vooral bij de jongere generaties, beleeft hij zelf, samen met zijn medebroeders.
Robertus, door Gods Geest geleid,
trok uit, op zoek naar eenzaamheid.
Hij werd de leider van Gods werk,
de herder van een nieuwe kerk.
De Regel droeg hij in zich om
als weg naar een vergeten bron,
De eerste stap, door hem gezet,
was : dorst naar God en het gebed.
(hymne: Nachtwake en 2de Vespers)
Na één jaar wordt Robertus verplicht om naar Molesmes terug te keren. De monniken kiezen Albericus tot nieuwe abt van Cîteaux.
Een tweede ceder rees omhoog.
‘t Was Albericus, die zich boog
toen de gemeente hem verhief:
hij had zijn broeders waarlijk lief.
(Nachtwake en 2de Vespers)
In 1108 kiezen de monniken Stefanus tot nieuwe abt. De versterking van de communiteit wordt zijn grote opdracht.
Door Stefanus en zijn beleid
werd soberheid tot levensstijl,
zijn wijze wet, zijn testament,
voltooiing van het fundament.
(Nachtwake en 2de Vespers)
De cisterciënzers keerden terug naar de basisregel van Sint-Benedictus ora et labora (bid en werk). Die wilden zij in alle zuiverheid beleven.
Lees verder