
Heiligen zijn over het algemeen heel gewone mensen: kinderen, jongeren en volwassenen, mannen en vrouwen uit alle landen van de wereld, heel geleerd en heel eenvoudig, ziek en gezond en ga zo maar door. Hoe verschillend ze ook zijn, een ding hebben ze gemeen: God heeft ze geroepen, ze hebben geantwoord en ze hebben zonder uitzondering grote dingen gedaan. Sommigen werden wereldberoemd, maar heel veel heiligen leidden een onopvallend en heel gewoon leven, en zijn alleen gekend door God. In welke tijd ze ook leefden, allemaal gaven ze hetzelfde antwoord: ‘Hier ben ik, ik luister’.
Denk maar eens aan Martinus van Tours, die wij ook wel Sint Maarten noemen. Hij leefde in de vierde eeuw. Als jonge Romeinse soldaat in wat nu Frankrijk is, ontmoet hij midden in de winter een arme bedelaar. Zonder aarzelen deed hij zijn warme mantel af, sneed hem doormidden en gaf de bedelaar de helft. Kort daarna werd hij gedoopt. Hij ging uit het leger en werd monnik. Hij had een warm hart voor de armen en volgde Jezus na door voor hen te zorgen. Uiteindelijk werd hij zelfs tot bisschop gewijd.
Of neem de onlangs zaligverklaarde Carlo Acutis. Hij stief in 2006 op zestienjarige leeftijd aan leukemie. Carlo was altijd bezig met zijn computer, hij hield van programmeren en technologie, maar stond ook altijd klaar om een ander te helpen. Hij was heel gelovig en maakte een website over Eucharistische wonderen. “Zijn getuigenis laat de jongeren van vandaag zien dat echt geluk wordt gevonden door God op de eerste plaats te stellen en Hem in onze broeders te dienen, vooral de minste,” zei Paus Franciscus bij de zaligverklaring.
Ook jij bent geroepen om heilig te worden! Vraag de heiligen om voor je te bidden en je te helpen om jouw roeping op het spoor te komen. Wees niet bang, luister naar Gods stem en als je Hem hoort, zeg dan: ‘hier ben ik, ik luister’.
Maar hoe wéét je nou wat je roeping is?
Bekijk dit ook eens: Online with Saints
De jonge Samuël deed dienst in het heiligdom van de heer, onder het toezicht van Eli. In die dagen was een woord van de heer een zeldzaamheid en kwam een visioen niet dikwijls voor. Op een dag lag Eli te slapen op zijn gewone plaats; zijn ogen begonnen zwak te worden en hij kon niet meer zien. De lamp van God was nog niet gedoofd, en Samuël lag te slapen in het heiligdom van de heer, waar de ark van God stond. Toen riep de heer: ‘Samuël!’ Samuël antwoordde: ‘Hier ben ik.’ Hij liep haastig naar Eli en zei: ‘Hier ben ik. U hebt mij toch geroepen?’ Maar Eli antwoordde: ‘Ik heb niet geroepen; ga maar weer slapen.’ En hij ging en legde zich te slapen. Toen riep de heer opnieuw: ‘Samuël!’ Samuël stond op, ging naar Eli en zei: ‘Hier ben ik. U hebt mij toch geroepen?’ Eli antwoordde: ‘Ik heb niet geroepen, mijn jongen; ga maar weer slapen.’ Samuël kende de heer nog niet: een woord van de heer was hem nog nooit geopenbaard. En weer riep de heer Samuël; nu voor de derde keer. Samuël stond op, ging naar Eli en zei: ‘Hier ben ik. U hebt mij toch geroepen?’ Toen begreep Eli dat het de heer was die de jongen riep. En hij zei tegen Samuël: ‘Ga slapen, en mocht Hij je roepen, dan moet je zeggen: “Spreek, heer, uw dienaar luistert.” ’
1Samuël3:1-9