'Zingen als uit éen mond'

Het is ‘de mooiste én de moeilijkste taak’ die ze ooit heeft gehad, vertelt zuster Wendelien over haar werk als cantrix. Want het gekke met zingen is: je moet er wat voor doen om het te laten gebeuren. Dat is de paradox van wat wel het Werk Gods heet: het is werk én genade. ‘Je moet goed oefenen – om je er vervolgens aan over te geven’, zegt ze. ‘En als je stromend zingt, dan wordt het een gebed.’

Wijs Gij mij de weg die ik gaan moet,
mijn leven geef ik in Uw hand.
– Psalm 143 –

Eén geheel

Zingen is dubbel bidden, zei kerkvader Augustinus al in de vijfde eeuw. Zr. Wendelien ervaart dat ook zo. ‘Zingen kan uitdrukken wat ik niet in woorden uitgelegd krijg’, zegt ze. ‘Ik hoor het gezongen woord ook meer dan het gesprokene. Het dringt dieper in me door.

Zo heb ik eens op de vooravond van Aswoensdag, bij het zingen van een antifoon bij het verbranden van de palmtakjes, de diepte van Pasen gevoeld. Doordat de toonsoort dezelfde was als die op Pasen gebruikt wordt, legde ik instinctief de link en was de cirkel van Aswoensdag naar Pasen rond. Het is één geheel, en dat voelde ik heel diep. Dat dood en leven helemaal met elkaar verbonden zijn, dat ik daaruit leef.’

‘Alles wat in de psalmen verwoord wordt, gebeurt ook aan ons.’

Elke twee weken worden alle 150 psalmen gezongen. Daarin komt het hele scala aan menselijke gevoelens langs. ‘We danken en smeken, we vloeken en murmelen, juichen en worden stil’, zegt zr. Wendelien. ‘Alles wat in de psalmen verwoord wordt, gebeurt ook aan ons.’

Hemel op aarde

Concreet bestaat het werk van een cantrix uit het aangeven van de begintoon in de kerk bij de zeven dagelijkse vieringen. Ook maakt ze elke twee weken de lijsten met de liederen en de te zingen antifonen. Daarnaast bereidt ze de wekelijkse zangles voor, waar in principe de hele gemeenschap aan meedoet. ‘Het streven is dat we samen biddend zingen, als uit één mond. Heel soms lukt dat, en dan is het de hemel op aarde.’

‘Ons lichaam is een instrument. Alles klinkt erin door.’

Twee cursussen koordirectie scherpten haar gehoor. ‘Als we een halve toon zakken gaandeweg een psalm, dan hoor ik dat’, zegt zr. Wendelien. ‘Ik ben altijd alert. Dat is niet altijd leuk, het is een kruis én het is genade.’ Ze zwijgt even en glimlacht. ‘Dat gaat trouwens meestal samen.’

Zingen is onmiddellijk

Het mooie en tevens het moeilijke is: zingen is onmiddellijk. ‘Het liturgische spel gebeurt nu. Je hoopt dat iedereen aanwezig is, niet alleen fysiek maar ook met hart en verstand. Als ik een e-mail vergeet te beantwoorden, dan kan ik dat herstellen. Maar dat kan niet als ik een andere noot zing dan er staat. En: onze stemmen vertellen alles. Als een zuster zich niet lekker voelt of er zijn zorgen of onenigheid – dan hoor je dat. Ons lichaam is een instrument. Alles klinkt erin door.’

Krachtiger dan ooit

Als cantrix kan zr. Wendelien veel aandacht besteden aan muziek, naast haar andere – veeleisende – taken. Ze is ook verantwoordelijk voor het onderhoud van het gebouw en de economie van de abdij. ‘Er is altijd wel een lied in mij’, zegt ze, ‘ook als ik opsta of ander werk doe. Mijn leven ademt muziek. Ik voel me sinds ik dit mag doen krachtiger dan ooit.’