Zuster Hadewych is de zorgzuster van Koningsoord. ‘Dat heette van oudsher ziekenzuster’, vertelt ze. ‘Maar ik heb geen medische deskundigheid. Een paar keer per week komt een verpleegkundige naar de abdij en een van de medezusters heeft geneeskunde gestudeerd. Voor het overige zorg ik.’
Leer ons zo onze dagen te tellen
dat ons wijsheid des harten gewordt.
– Psalm 90 –
Crackertje
Zuster Hadewych weet dus welke zusters ziek zijn – van ernstig tot een gewone verkoudheid – en kijkt wat zij nodig hebben. In de Regel van Benedictus staat dat een zieke monnik vlees mag eten en niet verplicht is te zwijgen. Zr. Hadewych glimlacht. ‘Dat betekent dat een zieke krijgt wat zij nodig heeft. Dat kan dus ook een crackertje zijn met jam, of een thermoskan kruidenthee.’
Ook al heeft ze geen medische deskundigheid, zr. Hadewych zorgt graag. ‘Ik ben eerder novicenmeesteres geweest en gastenzuster. En in ons vorige klooster in Berkel-Enschot had ik mijn ouders dichtbij, ik kreeg destijds toestemming om hen naar het einde te begeleiden.’

‘Een zieke krijgt wat zij nodig heeft. Dat kan dus ook een crackertje zijn met jam, of een thermoskan kruidenthee.’
Evenwicht
Eind jaren negentig nam de communiteit een ingrijpend besluit. Er was toen een vrij grote groep oude zusters en hun zorg drukte zwaar op de jongeren. ‘Het evenwicht was zoek’, vertelt zr. Hadewych. Ondanks de gelofte van trouw aan plek en gemeenschap, die elke zuster aflegt, gingen de oudsten destijds in een kloosterverzorgingshuis wonen.
Sinds de verhuizing naar Arnhem, in 2009, is het kloosterverzorgingshuis dichtbij. Op een paar minuten van de abdij ligt Vrijland, een huis van de congregatie van Mill Hill, waar alle nodige zorg gegeven kan worden. ‘Dat is een grote geruststelling als een zuster lichamelijk of geestelijk fragiel wordt’, vertelt zr. Hadewych. Zij stapt geregeld op de fiets om te kijken hoe haar hoogbejaarde zusters het maken.
Kostbare ervaring
Maar als het kan, blijft een zuster tot haar dood in de abdij wonen en meedoen met het dagelijks leven. Een paar jaar geleden bijvoorbeeld overleed een van de oudere zusters in de abdij. ‘Ze had darmkanker en haar ziekbed duurde een maand’, vertelt zr. Hadewych. ‘Ik kon met twee andere zusters voor haar zorgen. Het was een kostbare ervaring om haar zo nabij te zijn.’

‘Ik heb het gevoel dat ik meer ruimte heb om een ander te laten zijn.’
Zusters gaan niet met pensioen. Er komt gewoon een tijd dat ze minder kunnen, dat is wat anders. Zr. Hadewych: ‘Een zuster is in de 80 en ontvangt de gasten. Een andere zuster is nog iets ouder en doet de was en naaiwerk. Weer een ander wordt 90 en ook zij vindt nog steeds klusjes om te doen. Waarom zou je stoppen met actief zijn als je 65 of 70 wordt?’
Zelf is ze begin 70. ‘Ik zal niet zeggen dat ik net begin te leven, dat is te sterk gezegd. Maar ik sta middenin de communiteit en deel als priorin ook in de verantwoordelijkheid voor de abdij. Het doet me goed!’
Meer ruimte
Het ouder worden ervaart ze zelfs als een pre voor haar taak als zorgzuster. Zr. Hadewych: ‘Ik heb het gevoel dat ik meer ruimte heb om een ander te laten zijn. Ik maak me minder druk dan vroeger en leef met meer ontspanning. Ik heb een beetje meer geduld.’ Haar gezicht krijgt iets olijks. ‘En ik vergeet meer, dat helpt soms ook…’