Handenarbeid

“Eerst dan zijn zij echte monniken als zij leven van het werk van hun handen”,  zegt de Heilige Benedictus ons in zijn regel voor monniken. Cisterciënzerkloosters hebben daarom meestal een onderneming. Ze brouwen bier, maken kaas, kaarsen of zeep of hebben een boerderij. De producten worden verkocht en zo voorzien de broeders of zusters in hun onderhoud. Maar ook binnen de muren van de abdij is werk te doen.

Er moet worden gekookt en gewassen, de liturgie moet worden voorbereid en geoefend, er is de zorg voor zieken en ouderen, en in deze tijd vindt ook een deel van het werk plaats van achter het bureau. Dit is het dienstwerk aan elkaar.

Crackertje

Zuster Hadewych is de zorgzuster van Koningsoord. ‘Dat heette van oudsher ziekenzuster’, vertelt ze. ‘Maar ik heb geen medische deskundigheid. Zij weet welke zusters ziek zijn – van ernstig tot een gewone verkoudheid – en kijkt wat zij nodig hebben. In de Regel van Benedictus staat dat een zieke monnik vlees mag eten en niet verplicht is te zwijgen. Zuster Hadewych glimlacht. ‘Dat betekent dat een zieke krijgt wat zij nodig heeft. Dat kan dus ook een crackertje zijn met jam, of een thermoskan kruidenthee.’

Ook al heeft ze geen medische deskundigheid, zuster Hadewych zorgt graag. ‘Ik ben eerder novicenmeesteres geweest en gastenzuster. En in ons vorige klooster in Berkel-Enschot had ik mijn ouders dichtbij, ik kreeg destijds toestemming om hen naar het einde te begeleiden.’

Evenwicht

Eind jaren negentig nam de communiteit een ingrijpend besluit. Er was toen een vrij grote groep oude zusters en hun zorg drukte zwaar op de jongeren. ‘Het evenwicht was zoek’, vertelt zuster Hadewych. Ondanks de gelofte van stabiliteit, – bestendig verblijf in de gemeenschap – , die elke zuster aflegt, gingen de oudsten destijds in een kloosterverzorgingshuis wonen. Maar nu zijn er nog enkele zusters in een verzorgingshuis. De gemeenschap neemt de mantelzorg op zich en gaat regelmatig op bezoek.

Kostbare ervaring

Maar als het kan, blijft een zuster tot haar dood in de abdij wonen en meedoen met het dagelijks leven. Een paar jaar geleden bijvoorbeeld overleed een van de oudere zusters in de abdij. ‘Ze had darmkanker en haar ziekbed duurde een maand’, vertelt zuster Hadewych. ‘Ik kon met twee andere zusters voor haar zorgen. Het was een kostbare ervaring om haar zo nabij te zijn.’

Zusters gaan niet met pensioen. Er komt gewoon een tijd dat ze minder kunnen, dat is wat anders. Zuster Hadewych: ‘Er wordt altijd rekening gehouden met de draagkracht van de zusters, iedere bijdrage aan het werk maakt dat je samen de gemeenschap draagt. Maar als dit niet meer kan, is het stille gebed en er alleen maar zijn met een liefdevol hart en een dankbare glimlach een grote bijdrage aan het goed van de gemeenschap.

Meer ruimte

Het ouder worden ervaart zuster Hadewych zelfs als een pre voor haar taak als zorgzuster. Zuster Hadewych: ‘Ik heb het gevoel dat ik meer ruimte heb om een ander te laten zijn. Ik maak me minder druk dan vroeger en leef met meer ontspanning. Ik heb een beetje meer geduld.’ Haar gezicht krijgt iets olijks. ‘En ik vergeet meer, dat helpt soms ook…’

U viel ik toe, nauwelijks geboren,
van mijn oorsprong af zijt Gij mijn God.

Psalm 22

Wil je onze nieuwsbrief ontvangen?

Ik geef mij op voor de volgende nieuwsbrief:(Vereist)
Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA. Het Google Privacybeleid en de Google Servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Volg ons!